*De context van dit artikel kan pas worden toegepast als het paard volledig is nagekeken en behandeld door paardenosteopaat Jeroen Duenk
Als jouw paard linkshandig is dan heb je dat onder meer kunnen zien aan zijn linkervoorhoef, die breder en platter is dan de rechter voorhoef. Tijdens het rijden heb je gemerkt dat de oefeningen linksom een stuk makkelijker gaan dan rechtsom. rechtsom kan het paard mentale spanning opbouwen omdat hij eigenlijk niet begrijpt hoe hij zijn lichaam moet gebruiken op de rechterhand.
Doe zelf eens een test en sla je armen over elkaar, blijf een paar seconden zo zitten en doe het dan eens andersom. Als het je al lukt, dan zul je ook bemerken hoe moeilijk dat is, en je zult ook je voelen hoe hoog je ademhaling zit en waarom je dus mentale spanning opbouwt.
Je linkshandige paard voelt hetzelfde als je het in de rechter wending wilt brengen. Je paard bouwt mentale spanning op en zijn ademhaling wordt steeds hoger. Hij zal wel goed inademen maar steeds moeilijker uitademen. Dit voel je als ruiter omdat je je benen om zijn ribben hebt liggen.
Als je je paard teveel dwingt zonder dat hij begrijpt wat je wilt, stagneert zijn ademhaling en daarmee zet hij zich vast op je binnenbeen. Zijn ribbenkast is niet meer ontvankelijk voor je beenhulpen.
Als je de oefeningen correct rijdt dan is de lengtebuiging evenredig verdeeld over het hele lichaam. Het paard zal dan elke wervel vanuit de rug tot aan de nek op een correcte manier gebruiken met evenveel kracht op ieder deel van zijn wervelkolom. Dit maakt een paard leniger, buigzamer, handiger èn sterker. Maar als je paard de ademhaling vasthoudt omdat hij de oefening niet goed begrijpt dan slaat hij een stuk buiging in de ribben over. Daardoor zullen de borst- en onderste halswervels aan de rechter zijde fors overbelast raken. Spieren in deze regio raken verzuurd, wat zich kan uiten in verminderde schoudervrijheid van het rechter voorbeen, mede hierdoor zal het paard al een compensatie gaan ontwikkelen van het diagonale bekken waardoor het een SI blokkade gaat vormen, en het een ‘stuwend’ binnen-achterbeen krijgt i.p.v. een ‘dragend’ binnen-achterbeen.
Een linkshandig paard, die het rechtsom erg moeilijk vindt en mentale spanning opbouwt, zal zich tegen het rechterbeen ‘aandrukken’. Het paard zet, zoals gezegd, de ademhaling en daarmee de ribbenkast vast. Als je je rechterbeen wilt aanleggen om de rechter wending in te gaan, dan moet je paard uitademen anders kan hij niet buigen. Omdat in dit geval de rechterzijde zijn moeilijke kant is, zal het paard zich vastzetten in zijn ribben omdat zijn ademhaling stagneert. Daar druk je met je kuit niet zomaar doorheen. Dus moet je eerst de ribbenkast ‘open’ zetten om zijn ademhaling te activeren.
Kort gezegd, we moeten hem helpen om zijn lichaam zo te gebruiken dat hij kan uitademen en daardoor kan inbuigen
Dit kun je doen door op een recht stukje je paard te laten wijken voor het linkerbeen. Daarmee druk je met je linkerbeen tegen de ‘openstaande’ ribben aan de linkerkant. Omdat deze ribben wél openstaan, is het paard aan deze kant ontvankelijk voor de hulp. De linker ribben zullen iets zakken doordat ze naar binnen worden gedrukt en de rechterribben zullen iets omhoogkomen en zich ‘open’ zetten. Op dat moment creëer je een rotatie in de wervelkolom. Belangrijk hierbij is dat je je paard recht stelt. Met enkele passen kun je de ribbenkast op rechts al openen, dus zorg ervoor dat je aan de rechterzijde genoeg ruimte hebt om dan een rechterwending in te zetten. Vervolgens zet je beide handen weer wat naar binnen (naar rechts). Je kijkt ver vooruit in de richting waar je naartoe gaat (ik adviseer altijd om een halve baan of volte vooruit te kijken). Zo draai je je lichaam al in de goede richting en je geeft nu rustig met je rechterbeen een hulp. Kom vooral voorzichtig door met je hulp anders zal je paard zich direct weer gaan verzetten tegen de hulp van je binnenbeen.
Je paard zal nog niet helemaal begrijpen wat hij doet met zijn lichaam omdat hij voornamelijk reageert op de hulpen die je geeft. Hoogstwaarschijnlijk vervalt je paard na een paar passen of een halve volte weer in het ‘oude’ patroon. Ga je te lang door dan zul je merken dat je weer steeds harder met je rechterbeen moet drukken omdat je paard zijn ademhaling weer vasthoudt. Verander dan even van hand, zodat je paard letterlijk weer ‘op adem’ kan komen. Als je deze oefening goed uitvoert, gaat je paard het ‘kunstje’ langzaamaan begrijpen en wordt hij steeds handiger.
In een paar stappen:
Het krijgen van een ‘handiger’ paard, is wenselijker dan het krijgen van een ‘sterk’ paard . Vaak worden paarden handiger op hun ‘goede’ kant en sterker op hun ‘zwakke’ kant, maar dan wel in de vorm van verzet. Een paard mag wel sterker worden, maar dan graag symmetrisch, aan beide kanten van zijn lichaam met de kracht evenredig verdeeld over de rechter- en de linkerzijde.
*Dit artikel is geschreven vanuit een osteopatische visie met behulp van instructrice Marga Stemerdink